Moet ik een geweldloze, vegetarische voorbeeldyogi worden?
𝗜𝗻 𝗺𝗶𝗷𝗻 𝘃𝗼𝗿𝗶𝗴𝗲 𝗰𝗼𝗹𝘂𝗺𝗻 𝘃𝗲𝗿𝘁𝗲𝗹𝗱𝗲 𝗶𝗸 𝗵𝗼𝗲 𝗶𝗸 𝘀𝘁𝗲𝗲𝗱𝘀 𝗱𝗶𝗲𝗽𝗲𝗿 𝗱𝗼𝗼𝗸 𝗶𝗻 𝗵𝗲𝘁 𝗮𝗰𝗵𝘁𝘃𝗼𝘂𝗱𝗶𝗴𝗲 𝘆𝗼𝗴𝗮𝗽𝗮𝗱 𝗲𝗻 𝗺𝗲 𝘀𝗼𝗺𝘀 𝗲𝗲𝗻 𝗯𝗲𝗲𝘁𝗷𝗲 𝘃𝗲𝗿𝗹𝗼𝗼𝗿 𝗶𝗻 𝗮𝗹𝗹𝗲 𝘁𝗵𝗲𝗼𝗿𝗶𝗲 𝗲𝗻 𝘃𝗲𝗿𝘄𝗮𝗰𝗵𝘁𝗶𝗻𝗴𝗲𝗻. 𝗜𝗸, 𝗲𝗲𝗻 𝗯𝗼𝗲𝗸𝗲𝗻𝘄𝘂𝗿𝗺! 𝗪𝗶𝗲 𝗵𝗮𝗱 𝗱𝗮𝘁 𝗴𝗲𝗱𝗮𝗰𝗵𝘁. 𝗠𝗮𝗮𝗿 𝗵𝗲𝘁 𝗶𝘀 𝗴𝗲𝘄𝗼𝗼𝗻 𝗽𝗶𝘁𝘁𝗶𝗴𝗲𝗿 𝗱𝗮𝗻 𝗶𝗸 𝗵𝗮𝗱 𝘃𝗲𝗿𝘄𝗮𝗰𝗵𝘁 – 𝗲𝗻 𝗼𝗼𝗸 𝘃𝗲𝗿𝗿𝗮𝘀𝘀𝗲𝗻𝗱 𝗵𝗼𝗲 𝗱𝗶𝗲𝗽 𝗱𝗲 𝘆𝗼𝗴𝗮-𝘄𝗲𝗿𝗲𝗹𝗱 𝗲𝗶𝗴𝗲𝗻𝗹𝗶𝗷𝗸 𝗴𝗮𝗮𝘁.
Want ergens sluipt ‘ie erin, die gedachte: dat ik aan het einde van deze opleiding een soort wandelende vredesduif moet zijn. Een geweldloze, vegetarische, immer gefocuste voorbeeldyogi zonder leugentjes om bestwil, die nooit uit de plaat vliegt als de laptop kuren vertoont, nooit te laat op een afspraak verschijnt en nooit meer staat te kwijlen voor een etalage met mooie laarzen.
𝘏𝘦𝘵 𝘱𝘦𝘳𝘧𝘦𝘤𝘵𝘦 𝘺𝘰𝘨𝘢𝘱𝘳𝘰𝘥𝘶𝘤𝘵. 𝘉𝘦𝘴𝘵𝘢𝘢𝘵 𝘥𝘢𝘵? (Spoiler: nee!)
Maar toch voelde ik even die druk. Alsof ik moet voldoen aan een soort onuitgesproken standaard.
Gelukkig zegt Sandy dan iets heel bevrijdends:
"𝙔𝙤𝙜𝙖𝙥𝙧𝙞𝙣𝙘𝙞𝙥𝙚𝙨 𝙯𝙞𝙟𝙣 𝙜𝙚𝙚𝙣 𝙨𝙩𝙧𝙚𝙣𝙜𝙚 𝙟𝙪𝙛𝙛𝙚𝙣 𝙢𝙚𝙩 𝙚𝙚𝙣 𝙧𝙤𝙙𝙚 𝙥𝙚𝙣 – 𝙝𝙚𝙩 𝙯𝙞𝙟𝙣 𝙬𝙚𝙜𝙬𝙞𝙟𝙯𝙚𝙧𝙨. 𝙕𝙖𝙘𝙝𝙩, 𝙢𝙖𝙖𝙧 𝙙𝙪𝙞𝙙𝙚𝙡𝙞𝙟𝙠."
Oef. Dat scheelt.
Want ik ben echt niet elke dag geweldloos, eerlijk en volledig in balans. Soms is het al genoeg dat ik zie wanneer ik dat niet ben. En dat ik dan – met een beetje zachtheid – opnieuw mag beginnen.
Bovendien, als ik mezelf van alles opleg, worden de deugden eerder belemmeringen dan een hulpmiddel. En dat is natuurlijk niet de bedoeling.
Dus ik klap m’n laptop dicht, rol m’n mat uit en geef mezelf geen oordeel, maar een zonnegroet. Niet perfect. Wel echt.
En ik heb er eigenlijk wel weer zin in. Gewoon lekker bewegen, alles loslaten, en op naar de volgende ontdekking!
NamastEva
-xoxo-